Het stedenbouwkundig plan maakt deel uit van de herontwikkeling van het naoorlogse gebied in het zuidoosten van Amsterdam. De drie bouwblokken bestaan uit twee rijen woningen, met poortgebouwen aan het hoofd. Door deze opzet ontstaat een afgesloten, semi-privé binnentuin. Elke woning is toegankelijk vanaf de begane grond met een ingang die gerelateerd is aan de straat. Elke woning heeft een achtertuin, behalve de poortgebouwen, die dakterrassen hebben. Om een veilige sociale verbinding met de buurt te waarborgen, bevinden de woonruimtes zich op de begane grond met grote ramen. De rijen woningen worden onderscheiden door gevarieerde kleurenschema’s, met industriële schermen als een sluier. De op- en af-lopende daklijn verbindt de verschillende typologieën en smeedt de rijen samen tot een semi gesloten bouwblok. De plint speelt daarin mee en introduceert de poorten naar het binnenhof.